Begrijpelijke teksten? Schrijf 's wat actiever!

Als schrijver wil je maar één ding: een lekker lopende tekst die jouw lezer begrijpt. Hierdoor hoeft de lezer minder te denken en is de tekst levendiger én prettiger leesbaar. Maar we horen je al hardop twijfelen: “Help! Hoe doe ik dat?” Dé key is het hanteren van een actieve schrijfstijl. In deze blog leggen wij jou uit wat actief schrijven is en hoe het invloed heeft op jouw boodschap!

Actief schrijven en passief schrijven

Actief schrijven is een manier waarbij de nadruk ligt op ‘wie’ of ‘wat’ iets doet, ook wel: het onderwerp. Bij actief schrijven staat het onderwerp vooraan de zin. Dat maakt het onbewust makkelijker om te lezen. Dit is het tegenovergestelde van passief schrijven. Passief schrijven noem je ook wel de ‘lijdende vorm’ en daarbij leg je juist géén nadruk op de persoon die iets doet.

Bijvoorbeeld:

  • Actief: mijn collega maakt een broodje gezond.
  • Passief: een broodje gezond wordt gemaakt door mijn collega.

In het eerste voorbeeld doet het onderwerp (de collega) iets, namelijk een broodje gezond maken. Bij het tweede voorbeeld ondergaat het onderwerp (de collega) iets. Het is al snel duidelijk welke zin het prettigst is om te lezen. Dat komt omdat de actieve zin korter, makkelijker en persoonlijker is. De passieve zin wordt onnodig ingewikkeld door het woord ‘wordt’ in combinatie met ‘ge-‘ ; de lezer moet beter zijn best doen om de boodschap te verwerken. Kortom: een zin die met het onderwerp begint is simpelweg makkelijker te begrijpen.

Waarom kiezen voor actief schrijven?

Actief schrijven is bijna altijd de beste keuze. Waarom? Hierdoor schrijf je kortere zinnen en kan de lezer de boodschap makkelijker verwerken. Dat komt omdat je schrijft met weinig hulpwerkwoorden. Daarmee voorkom je onnodig extra woorden in jouw tekst! Ook zijn actieve zinnen directer én bevatten ze vaak een persoon. Dit maakt de tekst levendiger en de lezer wordt niet afgeleid door ingewikkelde zinsconstructies.

Huh? Hulpwerkwoorden?

Even een kort lesje Nederlands: als het gaat over de passieve vorm, dan heb je te maken met een zogeheten ‘hulpwerkwoord’ en een ‘voltooid deelwoord’. Denk bijvoorbeeld aan het woord ‘worden’ of ‘zijn’ in combinatie met een woord dat voorafgaat door ge-  of ver-.

De hulpwerkwoorden zijn:

  • Zijn
  • Worden
  • Hebben
  • Zullen
  • Kunnen
  • Proberen

In een passieve zin komt altijd zo’n hulpwerkwoord terug, vaak gevolgd door een woord als gemaakt, geleverd, vernieuwd, verbouwd, gevraagd etc.

Zie bijvoorbeeld de onderstaande twee zinnen:

  • De fiets wordt gemaakt door mijn buurman
  • Een kat heeft gebeten in mijn been

Je kunt dus al heel snel herkennen wanneer een zin in een passieve vorm staat. De zin zal dan altijd een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord bevatten. Aan jou de uitdaging om dit soort woordcombinaties zoveel mogelijk te vermijden zodat je lezer de boodschap makkelijker verwerkt.

Nooit meer passief schrijven?

Natuurlijk zijn er momenten dat je niet ontkomt aan de hulpwerkwoorden. Wees gerust: soms kan een hulpwerkwoord juist nuttig zijn. Denk bijvoorbeeld aan een zin waarin je het object in de zin centraal wilt stellen:

  • De pen werd gestolen uit de handen van de leraar

Ook kun je de passieve vorm gebruiken als je niet de schuld of nadruk wilt leggen op een specifiek persoon/onderwerp. En het belangrijkste: jouw persoonlijke schrijfstijl telt! Hoewel we je graag de beste tips meegeven, blijf jij als schrijver altijd vrij in de keuzes die je maakt. Er is geen standaard goed of fout – wel zoiets als creativiteit en de juiste balans.

Met deze tips schrijf jij actief!

Hierboven hebben wij uitgebreid verteld wat actief schrijven en passief schrijven is. Je weet nu dat actief schrijven zorgt voor levendige en duidelijke teksten. Wil jij daar ook mee aan de slag? Houd dan vooral de volgende tips in je achterhoofd:

1.     Vermijd hulpwerkwoorden

Hulpwerkwoorden zorgen automatisch voor een passieve tekst. Probeer de woorden zijn, worden, hebben, zullen, kunnen en proberen dus zoveel mogelijk te vermijden.

2.     Let op twijfelwoorden

Net als hulpwerkwoorden zorgen twijfelwoorden ook voor een minder pakkende tekst. Vermijd dus woorden als misschien, waarschijnlijk, eventueel, wellicht en mogelijk.

3.     Gebruik korte en eenvoudige zinnen

Korte zinnen zijn een must als jouw tekst makkelijk leesbaar moet zijn. Zo komt de boodschap beter binnen. Is de zin te lang? Splits het op in twee zinnen.

4.     Last but not least: spreek de lezer aan!

De lezer kan snel afhaken als hij/zij niet direct aangesproken of geprikkeld wordt. Zorg ervoor dat het onderwerp altijd aan het begin van de zin staat en gebruik een directe aanspreekvorm zoal u of jij.



Meer tips nodig? Of een keer een inspiratiesessie voor jezelf en je collega’s organiseren waarin we ingaan op ál jullie schrijfdilemma’s?


Misschien vind je dit ook interessant: